2 Une Partie qui constate, après une période raisonnable, un déficit dans ses rapports de coproduction avec une ou plusieurs autres Parties, peut subordonner, pour des raisons liées au maintien de son identité culturelle, l'octroi de son accord à une prochaine coproduction au rétablissement de l'équilibre de ses relations cinématographiques avec cette ou ces Parties.
II. Een Partij die na een redelijke periode vaststelt dat er sprake is van een onevenwichtigheid in haar betrekkingen op het gebied van coprodukties met een of meer Partijen kan, met het oog op de instandhouding van haar culturele identiteit, weigeren haar goedkeuring te verlenen aan een volgende coproduktie totdat het evenwicht in de cinematografische betrekkingen met die Partij(en) is hersteld.