a) que, hors le cas de faux témoignage et de subornation de témoin, les déclarations faites devant une commission d'enquête par une personne forcée de témoigner, ne sauraient être utilisées contre elle, sans que soient méconnus les articles 6.1. de la Convention européenne des droits de l'homme, 14.1. et 3.g), du Pacte international relatif aux droits civils et politiques, le principe général consacré par ledit article 14.3.g), et le principe du respect des droits de la défense;
a) dat behalve wanneer er vals getuigenis of verleiding van getuigen in het spel is, de voor een onderzoekscommissie afgelegde verklaringen van iemand die gedwongen was om te getuigen, tegen hem niet kunnen worden aangewend dan met schending van de artikelen 6.1. van het Europees Verdrag Rechten van de Mens, 14.1. en 3.g) van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, van het algemeen beginsel neergelegd in artikel 14.3.g) en van het algemeen rechtsbeginsel inzake het recht van verdediging;