Les parties requérantes reprochent, en substance, au législateur de ne pas avoir pris en compte l'intérêt supérieur de l'enfant (première branche du premier moyen), de violer le droit au respect de la vie privée du mineur ainsi que son droit au procès équitable (deuxième branche du premier moyen) et d'être resté en défaut d'instituer un système judiciaire spécialisé pour les mineurs délinquants, composé de magistrats ayant suivi une formation suffisante et adéquate (troisième branche du premier moyen ainsi que première à cinquième branches du second moyen).
De verzoekende partijen verwijten de wetgever in hoofdzaak dat hij geen rekening heeft gehouden met het hoger belang van het kind (eerste onderdeel van het eerste middel), dat hij het recht op eerbiediging van het privéleven van de minderjarige, alsook diens recht op een eerlijk proces schendt (tweede onderdeel van het eerste middel), en dat hij heeft nagelaten een gespecialiseerd rechtssysteem voor delinquente minderjarigen in te voeren, bestaande uit magistraten die een voldoende en aangepaste opleiding hebben gevolgd (derde onderdeel van het eerste middel, en eerste tot vijfde onderdeel van het tweede middel).