Par dérogation à l'article 19, § 1er, de la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l'enseignement, un pouvoir organisateur dans l'enseignement subventionné qui, pendant la validité de la convention DBFM, ne dispose pas d'un droit réel sur l'infrastructure scolaire qui fait l'objet de la convention DBFM, peut faire appel au subventionnement régulier.
In afwijking van artikel 19, § 1, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving kan een inrichtende macht in het gesubsidieerd onderwijs die tijdens de looptijd van de DBFM-overeenkomst niet over een zakelijk recht beschikt op de schoolinfrastructuur die het voorwerp uitmaakt van de DBFM-overeenkomst, een beroep doen op de reguliere subsidiëring.