16. souligne qu’il y a lieu de faire en sorte, dans la mesure du possible, que les ressources budgétaires et humaines dont dispose le Parlement soient utilisées avec toute l’efficience réalisable pour permettre à l’institution et à ses membres de s’acquitter de leurs missions finales en matière de législation avec succès; réaffirme que cela suppose une planification et une organisation minutieuses des méthodes de travail et, chaque fois que cela est possible, un regroupement des fonctions et des structures afin d’éviter une bureaucratie superflue, des chevauchements fonctionnels et des doubles emplois;
16. onderstreept dat alles in het werk moet worden gesteld om ervoor te zorgen dat de budgettaire en personele middelen die het Parlement ter beschikking staan in hun totaliteit op een zo kosteneffectief mogelijke manier worden benut, zodat de instelling en haar leden hun uiteindelijke taak, wetgeving, met succes kunnen vervullen; wijst er eens te meer op dat dit een zorgvuldige planning en organisatie van zijn werkmethoden impliceert en, waar mogelijk, het bundelen van taken en structuren teneinde onnodige bureaucratie, functionele overlapping en dubbel werk te voorkomen;