PFDC a introduit un recours contre cette décision devant la Cour d’appel de Paris (France) laquelle a demandé à la Cour de justice si une interdiction générale et absolue de vendre sur Internet constitue une restriction « caractérisée » de la concurrence par objet, si un tel accord peut bénéficier d’une exemption par catégorie, et s’il pourrait prétendre à une exemption individuelle au titre de l’article 81, paragraphe 3, CE.
PFDC is tegen deze beslissing in beroep gegaan bij de Cour d’appel de Paris (Hof van beroep te Parijs), die het Hof van Justitie heeft gevraagd of het algemene en absolute verbod van internetverkopen naar zijn strekking een hardekernbeperking van de mededinging opleverde, of een dergelijk verbod in aanmerking kwam voor een groepsvrijstelling en of het voor een individuele vrijstelling krachtens artikel 81, lid 3, EG in aanmerking kon komen.