6° ceux qui, sans préjudice de l'application des dispositions prévues aux 1° et 2°, étaient administrateurs d'une association au moment des faits à la suite desquels elle a été condamnée, même avec sursis, pour l'une des infractions prévues par la loi du 30 juillet 1981 ou la loi du 23 mars 1995 et cette inéligibilité cessant dix-huit ans après la condamnation.
6° zij die onverminderd de toepassing van de bepalingen van 1° en 2° bestuurders van een vereniging waren op het ogenblik van de feiten ten gevolge waarvan ze veroordeeld is, zelfs onder opschortende voorwaarden, voor één van de overtredingen bepaald bij de wet van 30 juli 1981 of de wet van 23 maart 1995, waarbij die onverkiesbaarheid verstrijkt achttien jaar na de veroordeling.