Art. 5. Lorsque la confiscation dont l'exécution est demandée consiste dans l'obligation de payer une somme d'argent correspondant à la valeur des choses visées à l'article 42, 3° du Code pénal, celle-ci sera exécutée, par dérogation à l'article 4, 7°, aux conditions suivantes:
Art. 5. Indien de verbeurdverklaring waarvan de tenuitvoerlegging wordt gevraagd, bestaat in de verplichting een geldbedrag te betalen dat overeenkomt met de waarde van de zaken bedoeld in artikel 42, 3°, van het Strafwetboek, wordt de verbeurdverklaring, in afwijking van artikel 4, 7°, ten uitvoer gelegd op voorwaarde dat: