Art. 11. Les personnes faisant partie d'un service public et les médecins collaborateurs du Fonds des maladies professionnelles ne peuvent bénéficier du jeton de présence visé à l'article 8 que si la participation aux séances entraîne régulièrement des occupations intenses nécessitant des prestations supplémentaires directes sortant du cadre de leur activité normale ou lorsque les séances débutent à 17 heures au plus tôt ou ont lieu un autre jour qu'un jour ouvrable.
Art. 11. De personen die deel uitmaken van een overheidsdienst en de medewerkende geneesheren van het Fonds voor de beroepsziekten, kunnen het bij artikel 8 bedoeld presentiegeld slechts genieten indien de deelneming aan de zittingen geregeld drukke bezigheden met zich brengt welke directe bijkomende prestaties vergen die buiten het kader van hun normale werkzaamheden vallen of wanneer de zittingen ten vroegste om 17 uur beginnen of plaats hebben op een andere dag dan een werkdag.