1° l'agriculteur auprès duquel un résidu de nitrates, supérieur à plus de F fois la valeur résiduelle de nitrates, telle que fixée par le Gouvernement flamand, a été constaté lors d'un échantillonnage effectué sur une parcelle de terre arable appartenant à son entreprise située dans les zones à risques, visées à l'article 14, § 3, pendant la période du 1 octobre au 15 novembre;
1° de landbouwer bij wie bij de bemonstering van een tot zijn bedrijf behorend perceel landbouwgrond, gelegen in de risicogebieden, vermeld in artikel 14, § 3, in de periode van 1 oktober tot 15 november een nitraatresidu is vastgesteld dat meer dan F keer, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering, de nitraatresiduwaarde, vermeld in artikel 14, is;