En adoptant les dispositions en cause, le législateur décrétal entendait, ainsi qu'il a été rappelé en B.2, soumettre préalablement à l'avis du Conseil supérieur de la politique de maintien l'exécution d'office uniforme et équitable de décisions de justice par l'inspecteur urbaniste et le collège des bourgmestre et échevins, qui peuvent exécuter d'office des mesures de réparation.
Met de in het geding zijnde bepalingen beoogde de decreetgever, zoals in B.2 in herinnering is gebracht, een uniforme en billijke ambtshalve uitvoering van rechterlijke beslissingen door de stedenbouwkundige inspecteur en het college van burgemeester en schepenen die ambtshalve herstelmaatregelen kunnen uitvoeren aan een voorafgaande adviesverplichting van de Hoge Raad voor het Handhavingsbeleid te onderwerpen.