(3 bis) Le cadre de surveillance budgétaire ne devrait toutefois pas pénaliser les objectifs de croissance et d'emploi de l'Union et, en particulier durant les périodes de récession, il devrait autoriser des efforts afin de stimuler la croissance durable, la création d'emplois et la cohésion sociale, tout en respectant les priorités et les besoins spécifiques des États membres.
(3 bis) Het budgettaire toezichtskader mag echter geen afbreuk doen aan de doelstellingen van de Unie op het vlak van groei en werkgelegenheid en moet, met name bij economische neergangen, ruimte laten voor inspanningen om duurzame groei te stimuleren, banen te helpen scheppen en de sociale cohesie te bevorderen, met oog voor de specifieke prioriteiten en behoeften van elke lidstaat.