3. Les États membres peuvent décider de ne pas tenir compte, dans la surveillance complémentaire visée à l'article 2, d'entreprises ayant leur siège statutaire dans un pays tiers où il existe des obstacles juridiques au transfert des informations nécessaires, sans préjudice des dispositions de l'annexe I, point 2.5, et de l'annexe II, point 4.
3. Onverminderd het bepaalde in bijlage I, punt 2.5, en bijlage II, punt 4, kunnen de lidstaten besluiten om bij het in artikel 2 bedoelde aanvullende toezicht geen rekening te houden met ondernemingen met hun hoofdkantoor in een derde land waar juridische belemmeringen bestaan voor de overdracht van de nodige informatie.