4. Par dérogation au paragraphe 3, la BCE peut décider, dans le mois suivant la réception des informations nécessaires pour compléter son évaluation de la procédure de surveillance prudentielle formellement engagée, et en concertation avec l’autorité compétente nationale, de prendre en charge la procédure de surveillance prudentielle concernée.
4. In afwijking van lid 3 kan de ECB, binnen een maand na ontvangst van de informatie die benodigd is voor afronding van haar oordeel met betrekking tot de betreffende formeel ingestelde toezichtprocedure, en in overleg met de betreffende NBA, besluiten de betreffende toezichtprocedure over te nemen.