3. La BCE peut vérifier à tout moment après avoir reçu des informations pertinentes, notamment dans les cas précisés à l’article 52: a) si une entité soumise à la surveillance prudentielle satisfait à l’un quelconque des critères fixés à l’article 6, paragraphe 4, du règlement MSU; et b) si une entité importante soumise à la surveillance prudentielle ne satisfait plus à aucun des critères fixés à l’article 6, paragraphe 4, du règlement MSU.
3. De ECB is gerechtigd om op elk moment na ontvangst van relevante informatie, met name in de in artikel 52 aangegeven gevallen, te toetsen of a) een onder toezicht staande entiteit voldoet aan één van de criteria zoals vastgelegd in artikel 6, lid 4, van de GTM-verordening en b) of een belangrijke onder toezicht staande entiteit niet langer voldoet aan één van de criteria zoals vastgelegd in artikel 6, lid 4, van de GTM-verordening.