1. Si, à la suite d'informations nouvelles ou d'une réévaluation d'informations existantes effectuée après l'adoption de la présente directive, un État membre a des motifs précis permettant d'établir que l'emploi, dans les denrées alimentaires, de l'une des substances énumérées à l'annexe I ou la présence dans ces substances de l'un ou de plusieurs des composants visés à l'article 3 est susceptible de nuire à la santé humaine, bien que les conditions énoncées dans la présente directive soient respectées, il peut suspendre ou restreindre temporairement sur son territoire l'application des dispositions en cause.
1. Indien een lidstaat, naar aanleiding van nieuwe gegevens of van een na aanneming van deze richtlijn verkregen nieuwe visie op bestaande gegevens, gegronde redenen heeft om aan te nemen dat het gebruik in levensmiddelen van één of meer van de in bijlage I genoemde stoffen of de aanwezigheid in deze stoffen van één of meer van de in artikel 3 genoemde componenten gevaar voor de gezondheid kan opleveren hoewel voldaan is aan de eisen van deze richtlijn, kan die lidstaat de toepassing van de betrokken bepalingen op zijn grondgebied tijdelijk schorsen of beperken.