Art. 2. Toute société estimant être empêchée, par une circonstance constitutive de force majeure dans son chef, de déposer ses comptes dans le délai de sept mois doit, au plus tard quinze jours après la fin de ce délai, justifier de cette circonstance par courrier postal recommandé adressé au SPF Economie, en précisant la durée probable du retard attendu et en joignant toutes les pièces justificatives susceptibles de prouver la force majeure invoquée.
Art. 2. Elke vennootschap die meent, door een omstandigheid die voor haar een overmacht vormt, haar jaarrekening niet binnen de termijn van zeven maanden te kunnen neerleggen, dient uiterlijk vijftien dagen na het verstrijken van die termijn die omstandigheid bij ter post aangetekende brief gericht aan de FOD Economie uiteen te zetten, met vermelding van het verwacht uitstel en met toevoeging van alle bewijsstukken die de ingeroepen overmacht kunnen staven.