E
n réponse à ma question parlementaire nº 3-2286 (Questions et Réponses nº 3-40, p. 3122), vous déclariez que, « indépendamment du jugement que l'on puisse porter sur cette technique thérapeutique (l'homéopathie) ainsi que des int
errogations qu'elle suscite, en tant que ministre de la Santé publique, mon devoir est en effet de veiller à ce que les patients qui sont de plus en plus nombreux à recourir à l'homéopathie puissent le faire dans un cadre leur garantissant un maximum de sécurité et leur permettant d'avoir accès à des médicaments qui font l'objet
...[+++]d'une évaluation par une commission d'experts ».
In antwoord op mijn parlementaire vraag nr. 3-2286 (Vragen en Antwoorden nr. 3-40, blz. 3122), verklaarde u wat volgt : « Onafhankelijk van het oordeel dat men heeft over deze geneeswijze en van de vragen die zij oproept, is het mijn taak als minister van Volksgezondheid om erop toe te zien dat de patiënten, die steeds talrijker hun toevlucht nemen tot de homeopathie, dit kunnen doen in een gegarandeerd veilig kader en zij gebruik kunnen maken van geneesmiddelen die worden geëvalueerd door een commissie van experten».