Il ne devrait jamais exister de raison légitime de suspecter que des décisions pourraient avoir été influencées par des intérêts en conflit avec le rôle de l'Agence en tant qu'organe au service de l'Union dans son ensemble ou par des intérêts privés ou des affiliations de membres du personnel de l'Agence, d'experts nationaux détachés, ou de membres du conseil d'administration ou du conseil d'homologation de sécurité, qui portent ou sont susceptibles de porter préjudice au bon exercice des missions officielles de la personne concernée.
Er mag nooit enige gegronde aanleiding zijn voor de verdenking dat besluiten worden beïnvloed door belangen die indruisen tegen de rol van het Agentschap als orgaan dat in dienst staat van de hele Unie, of door de particuliere belangen of connecties van een personeelslid van het Agentschap, van een gedetacheerde nationale deskundige of van een lid van de Raad van bestuur of de Raad voor de veiligheidsaccreditatie, welke in strijd zijn of kunnen zijn met de correcte vervulling van de officiële taken van de betrokkene.