9. se montre critique à l'égard des politiques étrangère et de sécurité mises en œuvre à ce jour au Proche-Orient et en Afrique du
Nord – notamment en Syrie, en Iran et en Libye – par l'Union européenne et les États-Unis, ainsi qu'à l'égard de leur coopération diplomatique et de cette coopération entre les États membres; demande une réorientation des politiques, y compris commerciale et culturelle, qui devrait se fonder uniquement sur les principes de non-ingérence et d'intégrité territoriale; engage les partenaires transatlantiques à œuvrer à l'établis
...[+++]sement durable et viable de la paix et de la sécurité dans la région;
9. laakt het huidige buitenlands en veiligheidsbeleid en de diplomatische samenwerking van zowel de EU en de VS als de lidstaten in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, met name ten aanzien van Syrië, Iran en Libië; vraagt dat het beleid, met inbegrip van het handels- en cultuurbeleid, wordt gewijzigd en strikt wordt gebaseerd op de beginselen van niet-inmenging en territoriale integriteit; vraagt de trans-Atlantische partners te werken aan blijvende en duurzame vrede en veiligheid in de regio;