Art. 3. La notification ou l'envoi de manière numérique, visée à l'article 2, 3°, du présent arrêté, peut être fait
à condition que le système électronique utilisé à cet effet garantisse que : 1° le mom
ent de l'envoi soit enregistré et puisse être consulté ; 2°
l'usager du système électronique puisse être authentifié au moyen du numéro d'entreprise de l'administration du culte ou de l'administration centrale ou au moyen d'une aut
...[+++]re coordonnée qui identifie l'administration de façon unique et qui est fixée par le Ministre ; 3° les pièces soient pourvues d'une signature électronique remplissant les exigences visées à l'article 1322, alinéa 2, du Code civil ; 4° les pièces envoyées soient invariables et puissent être consultées au moins aussi longtemps que le délai prescrit par les lois des 24 juin 1955 et 9 juillet 2010 relatives aux archives ; 5° le receveur reçoive une notification de l'envoi des pièces qui lui sont destinées.Art. 3. De kennisgeving of verzending op digitale wijze, vermeld in artikel 2, 3°, van dit besluit, kan gebeuren op voorwaarde da
t het elektronische systeem dat daarvoor gebruikt wordt, de waarborg biedt dat: 1° het tijdstip v
an verzending wordt geregistreerd en kan worden geraadpleegd; 2° d
e gebruiker van het elektronische systeem kan worden geauthentificeerd aan de hand van het ondernemingsnummer van het bestuur van de erediens
...[+++]t of het centraal bestuur of aan de hand van een ander gegeven dat het bestuur uniek identificeert en dat wordt bepaald door de minister; 3° de stukken worden voorzien van een elektronische handtekening die voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 1322, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek; 4° de verzonden stukken onveranderlijk zijn en minstens zo lang raadpleegbaar blijven als wordt voorgeschreven door de Archiefwet van 24 juni 1955 en het Archiefdecreet van 9 juli 2010; 5° de ontvanger een melding krijgt van de verzending van de stukken die voor hem bestemd zijn.