11. encourage la Commission européenne à proposer, sur la base des bonnes pratiques, des lignes directrices sur les mesures à appliquer dans les prisons européennes pour prévenir la radicalisation et l'extrémisme violent, dans le plein respect des droits de l'homme; indique que le fait de séparer les prisonniers ayant déjà adhéré à l'extrémisme violent ou ayant déjà été recrutés par des organisations terroristes des autres détenus constitue une mesure possible pour empêcher que la radicalisation terroriste soit imposée à d'autres par des pratiques d'intimidation et pour contenir la radicalisation au sein des prisons; signale toutefois que de telles mesures devraient être imposées au cas par cas uniquement, être fondées sur une décision ju
...[+++]diciaire et faire l'objet d'un contrôle par les autorités judiciaires compétentes; recommande, en outre, à la Commission et aux États membres d'examiner les données disponibles et l'expérience concernant la pratique de mise à l'écart dans les prisons dans le but de contenir la propagation de la radicalisation; est d'avis que cette évaluation doit contribuer à l'élaboration de pratiques dans les systèmes carcéraux nationaux; rappelle toutefois que ces mesures devraient être proportionnées et respecter pleinement les droits fondamentaux des détenus; 11. verzoekt de Commissie om op beste praktijken gebaseerde richtsnoeren voor te stellen voor maatregelen die in Europese gevangenissen moeten worden genomen ter voorkoming van radicalisering en gewelddadig extremisme, waarbij de mensenrechten ten volle geëerbiedigd moeten worden; wijst erop dat het scheiden van gedetineerden die aanhangers van gewelddadig extremisme blijken te zijn of al voor een terreurorganisatie zijn gerekruteerd, van andere medegevangenen een mogelijke maatregel is om te voorkomen dat anderen door middel van intimidatie of op andere wijze worden gedwongen tot terroristische radicalisering, en om de radicalisering binnen de gevangenismuren te houden; wijst er evenwel op dat dergelijke maatregelen uitsluitend geval per
...[+++] geval moeten worden opgelegd, op basis van een rechterlijk besluit, en getoetst moeten worden door de bevoegde gerechtelijke autoriteiten; beveelt voorts aan dat de Commissie en de lidstaten de kennis en ervaring met betrekking tot het scheiden van gedetineerden in gevangenissen onderzoeken teneinde de verspreiding van radicalisering tegen te gaan; is van mening dat deze beoordeling moet worden meegenomen bij de ontwikkeling van detentiepraktijken in de nationale gevangenisstelsels; herinnert er evenwel aan dat deze maatregelen evenredig moeten zijn en volledig moeten stroken met de grondrechten van de gedetineerde;