1. À la séance visée à l'article 127, paragraphe 2, ainsi qu'à toute autre séance consacrée à l'élection du Président et du Bureau, le président sortant ou , à défaut , un vice-président sortant, dans l'ordre de préséance, ou, à défaut, le député ayant exercé le plus long mandat remplit les fonctions de président jusqu'à la proclamation de l'élection du Président.
1. In de vergadering, als bedoeld in artikel 127, lid 2, alsmede in elke andere vergadering die gewijd is aan de verkiezing van de Voorzitter en van het Bureau, neemt de oud-voorzitter, of bij diens afwezigheid, een van de oud-ondervoorzitters in volgorde van rangorde, of bij hun afwezigheid, het langst zittende lid, het ambt van voorzitter waar, totdat de Voorzitter voor gekozen is verklaard.