Si les services de sécurité intérieure doivent être habilités à atteindre leurs objectifs légitimes, à savoir protéger la sécurité nationale et l'ordre démocratique libre de l'État contre toute menace visible et réelle, ils ne doivent pas pour autant avoir carte blanche pour violer les libertés et les droits fondamentaux» (75)
Ook al moet men binnenlandse veiligheidsdiensten de bevoegdheid verlenen om hun wettige doelstellingen te verwezenlijken, namelijk het beschermen van de nationale veiligheid en de vrije democratische orde van de Staat tegen elke zichtbare en reële bedreiging, betekent dit niet dat men hun « carte blanche » moet geven om de fundamentele vrijheden en rechten te schenden» (75)