Art. 19. Si l'entreprise ferroviaire dispose du certificat de sécurité partie A délivré par l'autorité de sécurité belge, l'autorité de sécurité peut prononcer le retrait du certificat de sécurité partie A en vertu de l'article 30, alinéa 4 ou 5, de la loi, sur la base de l'information reçue par l'autorité de sécurité d'un autre Etat membre de l'Union européenne en vertu des instruments de transposition de l'article 10.5, alinéa 4 de la Directive ou suite à des faits commis dans un autre Etat membre de l'Union européenne.
Art. 19. Indien de spoorwegonderneming beschikt over het door de Belgische veiligheidsinstantie afgeleverd veiligheidscertificaat deel A mag de veiligheidsinstantie overgaan tot de intrekking van het veiligheidscertificaat deel A op grond van artikel 30, vierde of vijfde lid, van de wet, op basis van de uit hoofde van de omzettingsinstrumenten van artikel 10.5, vierde lid, van de Richtlijn door de veiligheidsinstantie van een andere lidstaat van de Europese Unie verkregen inlichtingen of als gevolg van de in een andere lidstaat van de Europese Unie gepleegde feiten.