Le législateur a donc eu l'intention expresse de mieux protéger le lien de filiation, d'une part, en maintenant la possession d'état et, d'autre part, en empêchant d'autres tiers, tels que les grands-parents, d'agir (Doc. parl., Sénat, 2005-2006, n° 3-1402/7, p. 4).
Het was derhalve de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever om de afstammingsband beter te beschermen, enerzijds, door het bezit van staat te behouden en anderzijds, andere derden, zoals grootouders, te beletten om op te treden (Parl. St., Senaat, 2005-2006, nr. 3-1402/7, p. 4).