Cette position me semble notamment en contradiction avec votre réponse à la question no632 du 9 ma
i 2000 posée par le sénateur M. Van Quickenborne indiquant qu'il est généralement admis que les plus-values réalisées en dehors de l'exercice d'une activité professionnelle par une personne physique dans le cadre de la vente de valeurs en portefeuille, résultent de la gestion normale d'un patrimoine privé, lorsque ces opérations sont réalisées sans but spéculatif et n'acquièrent pas par répétition la nature d'une activité lucrative (Quest
...[+++]ions et Réponses, Sénat, 1999-2000, n° 2-20, p. 26).
Deze stelling blijkt mijns inziens in strijd te zijn met onder meer uw antwoord op vraag nr. 632 van 9 mei 2000 van senator Van Quickenborne waarin wordt gesteld dat het in het algemeen mag worden aangenomen dat de meerwaarden die een natuurlijke persoon buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid verwezenlijkt bij de verkoop van portefeuillewaarden, voortvloeien uit het normale beheer van privé-vermogen, wanneer die verrichtingen niet met speculatieve bedoeling geschieden en ze niet door herhaling de aard van een winstgevende bezigheid verkrijgen (Vragen en Antwoorden, Senaat, 1999-2000, nr. 2-20, blz. 26).