Ceci nonobstant le fait que, comme le soulignait le sénateur Cooreman, la société B ne peut en aucune manière disposer de la différence de 20 entre sa propre valeur d'acquisition et la valeur d'acquisition initiale par A. 1. Compte tenu de ce que, pour les apports de branches d'activité réalisés après 1989, le capital libéré par l'apport est égal à la valeur que l'apport avait au point de vue fiscal dans le chef de l'apporteur (article 184, alinéa 2, CIR 1992), cette interprétation ne doit-elle être revue?
Dit ondanks het feit dat, zoals senator Cooreman onderstreepte, vennootschap B geenszins over het verschil 20 tussen de eigen aankoopwaarde en de oorspronkelijke aankoopwaarde door A kan beschikken. 1. Moet die interpretatie niet worden herzien, gelet op het feit dat voor de inbrengen van bedrijfsafdelingen verwezenlijkt na 1989 het door de inbreng gestort kapitaal gelijk is aan de waarde die de inbreng vanuit fiscaal oogpunt had bij de inbrenger (artikel 184, 2de lid, WIB 1992)?