8. demande aux États membres qui ne respectent pas ces dispositions de veiller à ce que la tâche essentielle de répartition des capacités sur le réseau ferroviaire national soit clairement séparée de tout opérateur ferroviaire historique par tous les moyens juridiques et fonctionnels nécessaires, étant donné que cette absence d'indépendance pourrait entraver une réelle détermination de l'utilisation de l'infrastructure par le gestionnaire de l'infrastructure;
8. vraagt dat lidstaten die deze bepaling niet naleven om de wezenlijke taak van het toewijzen van capaciteit op het nationale spoorwegnet via alle nodige juridische en functionele maatregelen duidelijk te scheiden van de gevestigde spoorwegexploitanten, aangezien een dergelijk gebrek aan onafhankelijkheid een reële toewijzing van het infrastructuurgebruik door de infrastructuurbeheerder kan verhinderen;