Si la Cour a d'abord souligné, dans plusieurs affaires, que dans une pro
cédure se déroulant devant un tribunal statuant en premier et dernier ressort
, une audience doit avoir lieu à moins que des circonstances exceptionnelles justifient de s'en dispenser (voir, entre autres, les arrêts Hakansson et Sturesson, précité, § 64, Fredin c. Suède (n° 2), 23 févri
er 1994, § § 21-22, série A n° 283-A, et Allan Jacobsson c. Suède (n° 2), 19
...[+++]février 1998, § 46, Recueil 1998-I), elle a par la suite précisé que l'existence de pareilles circonstances dépend essentiellement de la nature des questions dont les tribunaux internes se trouvent saisis, et non de la fréquence des litiges où celles-ci se posent.Hoewel het Hof aanvankelijk in verschillende zaken heeft onderstreept da
t, in een procedure voor een rechtbank die in eerste en in laatste aanleg uitspraak doet, een hoorzitting moet plaatshebben tenzij uitzonderlijke omstandigheden verantwoorden dat daarvan wordt afgezien (zie onder meer de arresten Hakansson en Sturesson, voormeld, § 64, Fredin t. Zweden (nr. 2), 23 febru
ari 1994, §§ 21-22, serie A nr. 283-A, en Allan Jacobsson t. Zweden (nr. 2), 19 februari 1998, § 46, Recueil 1998-I), heeft het daarna gepreciseerd dat het bestaan
...[+++]van dergelijke omstandigheden hoofdzakelijk afhangt van de aard van de vragen die aan de interne rechtbanken worden voorgelegd, en niet van de frequentie daarvan.