2. En cas de réponse négative à la première question, les articles 4, point 6), et 5, point 3), de la même décision-cadre doivent-ils être interprétés comme ne permettant pas aux Etats membres de subordonner la remise aux autorités judiciaires de l'Etat d'émission d'une personne résidant sur leur territoire, qui fait l'objet, dans les circonstances décrites dans la première question, d'un mandat d'arrêt aux fins d'exécution d'une peine
ou d'une mesure de sûreté privatives de liberté, à la condition que cette personne soit renvoyée dans l'Etat d'exécution afin d'y subir la peine ou
la mesure de sûreté ...[+++]privatives de liberté qui serait prononcée définitivement à son encontre dans l'Etat d'émission ?2. Dienen, indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, de artikelen 4, punt 6), en 5, punt 3), van hetzelfde kaderbesluit in die zin te worden geïnterpreteerd dat zij de lidstaten niet toelaten de overlevering aan de rechterlijke autoriteiten van de uitvaardigende Staat van een persoon die op hun grondgebied verblijft en op wie, in de in de eerste vraag beschreven omstandigheden, een aanhoudingsbevel met het oog op de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel betrekking he
eft, afhankelijk te stellen van de voorwaarde dat die persoon naar de uitvoerende Staat wordt teruggezonden ten
...[+++]einde aldaar de vrijheidsstraf of de tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel te ondergaan die definitief tegen hem in de uitvaardigende Staat zou worden uitgesproken ?