4. reconnaît à nouveau que les femmes afghanes sont les premières victimes du régime imposé par les taliban, rappelle que les droits de la femme font partie intégrante et indivisible des droits universels de tout être humain et demande au Conseil et à la Commission de présenter des initiatives lors de la réunion que la Commission des droits de l'homme des Nations unies tiendra à Genève en avril 2001;
4. constateert eens te meer dat de Afghaanse vrouwen de voornaamste slachtoffers zijn van het door de Talibaan opgelegde regime en herinnert eraan dat de rechten van de vrouw een wezenlijk en onlosmakelijk deel vormen van de universele rechten van ieder menselijk wezen, en verzoekt de Raad en de Commissie op de in april 2001 in Genève te houden vergadering van de Mensenrechtencommissie van de VN met initiatieven te komen;