32. à la suite du printemps arabe, souligne qu'il importe de mettre en place une politique de l'Union cohérente et nuancée en ce qui concerne une justice de transition, en plus de renforcer l'indépendance de la justice, y compris le lien avec la CPI en tant que tribunal de dernière instance, pour permettre aux pays qui se trouvent en phase de transition de répondre aux violations des droits de l'homme commises dans le passé, de lutter contre l'impunité et d'éviter toute résurgence des violations des droits de l'homme;
32. onderstreept dat, wat de Arabische Lente betreft, het belangrijk is om, naast de versterking van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, een coherent en genuanceerd EU-beleid inzake overgangsjustitie te ontwikkelen, hetgeen ook betekent dat een band moet worden gelegd met het ICC als het gerecht van laatste instantie, teneinde landen in een overgangsfase te helpen bij de aanpak van schendingen van de mensenrechten, de strijd tegen straffeloosheid en bij het voorkomen van nieuwe schendingen van de mensenrechten;