3. Le pouvoir d'adopter des actes délégués visé à l'article 3, paragraphe 4, à l'article 10, paragraphes 3, 4 et 5, et à l'article 12, paragraphe 1, point a), est conféré à la Commission pour une période de cinq ans à compter du La Commission élabore un rapport relatif à la délégation de pouvoir au plus tard neuf mois avant la fin de la période de cinq ans.
3. De bevoegdheid om de in artikel 3, lid 4, artikel 10, leden 3, 4, en 5, en artikel 12, lid 1, onder a), bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van . De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie.