La suppression du mot «uniquement» dans la disposition actuelle de l'article 2, § 1er, 2°, de la loi du 7 août 1974 instituant le droit à un minimum de moyens d'existence entraînerait dans certains cas une discrimination entre les conjoints vivant sous le même toit et les ménages de fait, comme l'illustrent les exemples suivants: 1. ainsi, lorsqu'un bénéficiaire du minimex relevant de la catégorie 2 cohabiterait avec une personne pouvant se prévaloir du minimex en tant que «cohabitant» et avec laquelle il formerait un m
énage de fait, deux taux minimex seraient à octroyer: un taux catégorie 2 et un taux catégorie 4; 2. lorsque le même in
...[+++]téressé cohabiterait en ménage de fait avec une personne qui à son tour relèverait aussi de la catégorie 2, deux taux minimex correspondant à la catégorie 2 devraient être octroyés.Het schrappen van het woord «enkel» in de huidige bepalingen van artikel 2, § 1, 2°, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum zou in sommige gevallen aanleiding geven tot discriminatie tussen samenwonende echtgenoten en personen die een feitelijk huishouden vormen, zoals blijkt uit de volgende voorbeelden: 1. wanneer een gerechtigde op het bestaansminimum die afhangt van categorie 2 aldus zou samenwonen met een persoon die aanspraak kan maken op het bestaansminimum als «samenwonende» en met wie hij een feitelijk huishouden zou
vormen, zouden twee bedragen van het bestaansminimum moeten worden toe
...[+++]gekend : het bedrag van categorie 2 en het bedrag van categorie 4; 2. wanneer dezelfde betrokkene een feitelijk huishouden zou vormen met een persoon die ook deel uitmaakt van categorie 2, zouden twee bedragen van categorie 2 moeten worden toegekend.