6. se félicite des efforts consentis par le Bureau pour présenter un avant-projet d'état prévisionnel réaliste; apprécie que le taux d'augmentation dans le cadre du budget 2014, tel que proposé dans l'avant-projet d'état prévisionnel, soit particulièrement bas par rapport à la période correspondante dans le cadre du précédent CFP (2007-2013), au cours de laquelle ce taux était inférieur au cours des exercices financiers 2012 et 2013 seulement; observe qu'il serait clairement le plus faible (1,38 %) en déduisant les dépenses supplémentaires relatives au changement de législature susmentionnées.;
6. is tevreden met de inspanningen die door het Bureau zijn geleverd om een realistisch voorontwerp van raming op te stellen; waardeert dat de toename in de begroting voor 2014, zoals voorgesteld in het voorontwerp van raming, bijzonder laag is in vergelijking met de overeenkomstige periode in het vorige MFK (2007-2013), waar de toename enkel lager was in de begrotingsjaren 2012 en 2013; merkt op dat de toename voor 2014 veruit de laagste zou zijn (1,38%) indien de bijkomende uitgaven die samenhangen met de verkiezingen van een nieuw Parlement worden weggelaten;