En effet, le grief qui y est invoqué repose sur le postulat qu'il existe, ou pourrait exister, des organismes de diffusion dont la position par rapport au seuil de 10 p.c. de part de marché serait modifiée si l'on prenait en compte les parts de marché auprès du public de langue française de la région de Bruxelles-Capitale, ou qui seraient redevables d'un montant de taxe plus important si la taxe frappait également les émissions de publicité « reçues par un public francophone » de cette région.
De erin aangevoerde grief berust immers op het postulaat dat er omroepinstellingen bestaan, of zouden kunnen bestaan, waarvan de positie ten aanzien van de drempel van 10 pct. marktaandeel zou worden gewijzigd, indien men de marktaandelen bij het Franstalige publiek van het gebied Brussel-Hoofdstad in aanmerking zou nemen, of die een hogere belasting verschuldigd zouden zijn, indien de belasting ook van toepassing zou zijn op de reclame-uitzendingen « die worden ontvangen door een Franstalig publiek » van dat gebied.