1. Un État membre peut demander à l'Agence de lancer des opérations conjointes afin de faire face aux défis à venir, notamment à l'immigration illégale, aux menaces présentes ou futures à ses frontières extérieures ou à la criminalité transfrontalière, ou de fournir une assistance technique et opérationnelle renforcée lors de l'exécution de ses obligations en matière de contrôle aux frontières extérieures.
1. Een lidstaat kan het Agentschap verzoeken gezamenlijke operaties op te zetten om toekomstige uitdagingen het hoofd te kunnen bieden, waaronder illegale immigratie, huidige of toekomstige dreigingen aan zijn buitengrenzen of grensoverschrijdende criminaliteit, of uitgebreidere technische en operationele bijstand te verlenen met het oog op de uitvoering van hun verplichtingen ten aanzien van het toezicht op de buitengrenzen.