Dans son avis sur l'avant-projet de loi, le Conseil d'Etat observe que « cette objection pourrait être levée sans porter atteinte au principe selon lequel les actes d'assentiment peuvent faire l'objet d'un recours en annulation si chaque
acte d'assentiment était publié avant la ratification du traité et si le traité n'était ratifié qu'à l'issue du délai d'introduction d'un recours contre l'acte d'assentiment ou, en cas d'introduction d'un tel recours, après que la Cour d'arbitrage aura rejeté
le recours » « Une telle pratique, ajoute ...[+++] le Conseil d'État, serait tout à fait conforme à l'esprit de l'article 3, § 2, de la loi spéciale du 6 janvier 1989 » (259).
In zijn advies over het voorontwerp van wet, doet de Raad van State het volgende opmerken : « Aan dit bezwaar zou weliswaar tegemoetgekomen kunnen worden, zonder dat geraakt zou worden aan het beginsel dat instemmingsakten vatbaar zijn voor een beroep tot vernietiging, indien elke instemmingsakte vóór de bekrachtiging van het verdrag bekendgemaakt zou worden, en indien het verdrag dan slechts bekrachtigd zou worden nadat de termijn voor een beroep tegen de instemmingsakte is verstreken of, indien een dergelijk beroep is ingesteld, nadat het beroep
door het Arbitragehof is verworpen ». « Een dergelijke praktijk zou volkomen in overeenstem
...[+++]ming zijn met de geest van artikel 3, § 2, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 » (259).