« Les articles 6, alinéa 1, 1°, et 7, § 3, de la loi du 10 avril 1990 réglementant la sécurité privée et particulière violent-ils l'article 22 de la Constitution, lu isolément et combiné avec l'article 8 de la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales et avec l'article 17 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques, en ce qu'ils autorisent le ministre de l'Intérieur ou un fonctionnaire désigné par lui à demander des informations relatives à des condamnations à des peines de travail, figurant dans le casier judiciaire d'une personne, alors que l'article 594, alinéa 1, 4°, du Code d'instruction cr
iminelle, tel qu'il était ...[+++] formulé avant son abrogation par l'article 204 de la loi du 21 décembre 2009 relative à la réforme de la cour d'assises, interdit expressément une telle pratique, quel que soit l'avis de la Commission de la protection de la vie privée ?« Schenden de artikelen 6, eerste lid, 1°, en 7, § 3, van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid artikel 22 van de Grondwet afzonderlijk en in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 17 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, doordat deze artikelen toelating geven aan de minister van Binnenlandse Zaken, of een door hem aangewezen ambtenaar om gegevens betreffende veroordelingen tot werkstraffen uit het strafregister van een persoon op te vragen, terwijl artikel 594, eerste lid, 4°, van het Wetboek van Strafvordering, zoals die bepaling luidde vóór de opheffing ervan door
...[+++] artikel 204 van de wet van 21 december 2009 tot hervorming van het hof van assisen, zulks uitdrukkelijk verbiedt, ongeacht het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ?