2. L’État membre dans lequel est situé un aéroport visé à l’article 2, point 2), communique à la Commission, en temps utile, le nom et l’adresse de l’instance d’appel visée au paragraphe 1 ou, le cas échéant, les modalités visant à garantir la désignation d’une instance d’appel.
2. De lidstaten waarin een in artikel 2, punt 2, bedoelde luchthaven is gelegen, stellen de Commissie tijdig in kennis van de naam en het adres van de in lid 1 bedoelde aangewezen beroepsinstantie, of, in voorkomend geval, van de regelingen die ervoor moeten zorgen dat een beroepsinstantie wordt aangewezen.