Art. 49. L'évaluation des agents qui, tout en conservant leurs titres à la promotion, sont mis en disponibilité, dispensés du service pour l'accomplissement d'une mission ou en congé pour exercer une fonction dans un des cabinets ministériels visés à l'article 231, § 1, 2°, est tenue en suspens jusqu'après leur rentrée en fonction.
Art. 49. De evaluatie van de ambtenaren die, met behoud van hun aanspraken op bevordering, in disponibiliteit zijn gesteld of vrijstelling van dienst hebben bekomen voor het vervullen van een opdracht of verlof hebben gekregen om een ambt uit te oefenen bij een van de ministeriële kabinetten vermeld in artikel 231, § 1, 2°, wordt in beraad gehouden tot wanneer zij hun functies hebben hervat.