Art. 8. § 1. Avant de commencer la recherche archéologique, le terrain est dégagé par la personne physique ou morale qui, par son action ou ses actions, cause l'intervention dans le sol ou la rend nécessaire, en enlevant la végétation, le revêtement, toute construction ou le sol le plus récent en cas de travaux à l'intérieur de bâtiments.
Art. 8. § 1. Voor de aanvang van het archeologisch onderzoek wordt het terrein door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die door zijn actie of acties de ingreep in de bodem veroorzaakt of noodzakelijk maakt, vrijgemaakt door begroeiing, wegdek, bebouwing, de recentste vloer als binnen in gebouwen wordt gewerkt, te verwijderen.