Selon le Conseil des ministres, la seconde question préjudicielle est irrecevable en tant qu'elle porte sur l'article 148, § 3, de la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre, puisqu'elle n'indique pas de quelle manière cette disposition violerait les articles 10 et 11 de la Constitution.
Volgens de Ministerraad is de tweede prejudiciële vraag niet ontvankelijk in zoverre zij artikel 148, § 3, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst betreft, vermits niet wordt aangegeven op welke wijze die bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet zou schenden.