ii) pour ce qui est des prestations en nature selon le titre III, chapitre 1, sur la maladie, la maternité et la paternité, toute personne définie ou admise comme étant un membre de la famille ou désignée comme étant un membre du ménage par la législation de l’État membre sur le territoire duquel réside l’intéressé.
(ii) ten aanzien van uitkeringen in natura overeenkomstig Titel III, hoofdstuk 1 betreffende ziekte, moederschap en vaderschap, eenieder die in de wetgeving van de lidstaat op wier grondgebied hij verblijft wordt omschreven of erkend als lid van het gezin of wordt omschreven als lid van het huishouden.