Un amendement a ainsi étendu la protection de la personne interrogée, en énonçant clairement que les auditions effectuées en violation des dispositions des paragraphes 2, 3 et 5 ne peuvent servir d'élément de preuve aux fins d'une condamnation de la personne interrogée, là où le texte précédemment voté par le Sénat nuançait cette règle, en indiquant que ces mêmes auditions ne pouvaient être utilisées de manière exclusive ou déterminante pour fonder ladite condamnation.
Zo werd via een amendement de bescherming van de verhoorde persoon uitgebreid. De tekst stelt nu dat verhoren die in strijd met de bepalingen van de paragrafen 2, 3 en 5 zijn afgenomen zonder voorafgaand vertrouwelijk
overleg of bijstand door een advocaat tijdens het verhoor, niet als bewijselement kunnen dienen voor een veroordeling van de verhoorde persoon. De oorspronkelijke tekst van de Senaat was meer genuanceerd en luidde dat die verhoren niet uitsluitend of in overheersende mate kunnen dienen voor een veroordeling van de onderv
...[+++]raagde persoon.