Le texte retient donc le comportement qui rend raisonnablement impossible la poursuite de la vie conjugale comme une des manifestations, parmi d'autres, de l'échec de la vie conjugale, mais sans donner à cette cause une connotation morale, ni des conséquences excessives sur les effets.
De tekst behoudt gedrag « dat de voortzetting of de hervatting van het samenleven redelijkerwijze onmogelijk maakt » dus als een uiting — onder andere uitingen — van de mislukking van het echtelijke samenleven, maar zonder aan die grond een morele connotatie te verbinden, noch buitensporige gevolgen voor de effecten ervan.