Si l'article 26 figure dans la Convention, ce n'est pas parce que cette dernière a opté pour une théorie particulière quant à la nature de la prescription, mais parce que fournir une solution à ce problème aidera à mettre fin aux divergences d'interprétations et aux différends inutiles qui en résultent.
De invoeging van artikel 26 in het verdrag is niet gegrond op het gegeven dat erin is geopteerd voor een bijzondere theorie wat de aard van de verjaring betreft, maar op het voornemen dat het aanreiken van een oplossing voor dit probleem een einde zou kunnen stellen aan de uiteenlopende interpretaties en aan de overbodige geschillen die daaruit voortvloeien.
