Les États membres doivent renforcer les systèmes de protection des enfants face aux situations de traite. Lorsque l'intérêt supérieur de l'enfant commande son retour dans son pays d'origine, qu'il s'agisse d'un pays de l'Union européenne ou d'un pays tiers, les États membres doivent veiller à ce que ce retour soit sûr et durable, et à ce que l'enfant ne redevienne pas victime de la traite.
De lidstaten moeten hun systemen voor de bescherming van kinderen die het slachtoffer zijn van mensenhandel, verbeteren en erop toezien dat deze kinderen, wanneer terugkeer voor hen het beste is, veilig en duurzaam kunnen terugkeren naar hun land van herkomst binnen of buiten de EU, en dat zij niet opnieuw het slachtoffer worden van mensenhandel.