« L'article 14, alinéa 3, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, en tant qu'il concerne une tierce opposition à un jugement ultérieur avançant la date de cessation de paiement, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés ou non avec l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce que, d'une part, un tiers intéressé est traité autrement dans le droit des faillites que dans le droit commun ou le droit des sociétés et en ce que, d'autre part, le droit de contradiction n'est pas suffisamment garanti ?
« Schendt art. 14 derde lid Wet 8 augustus 1997 Faillissementswet voor zover het betrekking heeft op derdenverzet tegen een later vonnis waarbij de datum van staking van betaling wordt vervroegd, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in combinatie met art. 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, enerzijds doordat een belanghebbende derde in het faillissementsrecht anders behandeld wordt dan een belanghebbende derde in het gemeen recht of in het vennootschapsrecht, en anderzijds doordat het recht van tegenspraak niet afdoende wordt gewaarborgd ?